Een schnitzel is een platgeslagen dun stuk gebraden kalfsvlees, kippevlees of varkensvlees. De bekendste variant is de wienerschnitzel. Uit Oostenrijk dus, maar oorspronkelijk komt ie niet uit Wenen maar uit Venetië, Italië dus. In de 16e eeuw bakten namelijk de Italiaanse koks het vlees al in kruimels van witbrood. Uiteindelijk is de schnitzel in Oostenrijk gekomen en werd het gerecht daar geperfectioneerd tot de nu bekende Oostenrijkse specialiteit. Zo dat was een weetje, nu is het tijd voor een recept.
Nodig voor Wienerschnitzel
4 personen- bereidingstijd 20 minuten
- 4 kalfsschnitzels
- 2 eieren, losgeklopt
- 100 gram bloem
- 100 gram paneermeel of broodkruim
- peper en zout
- plakjes citroen en peterselie voor garnering
- boter
Wienerschnitzel maken
- Haal de schnitzels aan beide kanten door de bloem
- Haal door het losgeklopte ei, let op alles moet bedekt zijn met ei
- Daarna door het paneermeel halen en voorzichtig aandrukken, dan wordt de korst straks wat luchtiger
- Laat best veel boter smelten in een ruime koekepan want de schnitzel moet zwemmen
- Leg de schnitzels pas in de pan als het schuim is weggetrokken, het vet moet namelijk heet zijn
- Bak de scnitzels in 2-4 minuten goudbruin. Let op het gaat best hard dus bijf erbij staan
- Laat de gebakken scnitzels op keukenpapier even uitlekken
- Serveer met de citroen en peterselie en geef er aardappels en een lekkere salade bij